Because maybe, you’re gonna be the one that saves me

Beste nieuw jaar. Liefste tweeduizend achttien. Ik schrijf je een brief. Geen nieuwjaarsbrief, daarvoor ben je al net-niet-nieuw-genoeg meer. Gewoon, een brief. Om je te vertellen wat jij in jouw 27-dagen-korte leventje al in je me hebt losgemaakt. En om je iets te vragen.

Jouw voorgangers hebben me geen goed gedaan. Vooral tweeduizend zeventien was er eentje met meer downs dan ups. Ik voelde me dan ook echt niet goed in mijn vel de laatste maanden. Vermoeidheid maakte zich meer en meer meester van mijn lichaam en doemdenkerij nestelde zich in mijn hoofd. Het zat me niet mee, het zat ons niet mee, en dat heeft z’n sporen nagelaten. Sporen in mijn lijf, in mijn gedachten en in mijn hart.
Het liet ook z’n sporen na op mijn blog. Of beter gezegd: geen sporen, ik schitterde vooral door afwezigheid. Want wat kon ik schrijven? Dat er met periodes dagelijks tranen waren voor wat er niet was? Dat ik me ellendig voelde? Dat ik me steeds weer afvroeg wanneer ik een antwoord zou krijgen op de eeuwige “waarom”-vraag? Zelfbeklag en zelfmedelijden staan me niet, dus liet ik het schrijven achterwege.
Jouw voorgangers zorgden ervoor dat ik bij het naderen van jou als shiny new year niet meer durfde geloven in de nieuwe start die jij met je zou meebrengen. Jaar na jaar geloofde ik er in, en jaar na jaar werd ik teleurgesteld. Dus besloot ik begin december van het vorige jaar al dat weer zo’n nieuw jaar niet bijzonder of speciaal was. Maar oh, wat heb ik me daar vergist. Van zodra je er was, werd het immers al snel duidelijk dat jij wel eens dat ene jaar zou kunnen zijn. Dat jaar waarin alles anders wordt, in alle mogelijke opzichten. Dat jaar waar ik al jarenlang naar uitkijk.
Je staat nog maar in je kinderschoenen, tweeduizend achttien, en toch maakte je al heel wat in me los. Eerst liet je me springen. Ik waagde een grote sprong, zo eentje met kriebels in de buik. Ondertussen werd het me duidelijk dat die sprong geen dag te vroeg kwam. Dat het tijd was om die sprong te wagen. En waar ik uiteindelijk terecht kom? Dat zie ik dan wel weer. Wat ik wel weet is dat het sowieso op mijn spreekwoordelijke pootjes zal zijn, hoe dan ook. Want als er iets is dat jouw voorgangers me hebben geleerd, is het dat wel.
Na de grote sprong liet je me hakken. Een knoop die al een paar maanden in de weg zat werd doorgehakt. Het is één van de meest egoïstische dingen die ik ooit deed – of zo voelt het toch – maar het moest. Ik moet er nog aan wennen, aan die knoop die ik onverbiddelijk heb doorgehakt. Enerzijds doet het deugd dat hij niet meer in de weg ligt, anderzijds voel ik me schuldig omdat het doorhakken van die knoop ook gevolgen heeft voor de mensen rondom mij. Maar ik weet waarvoor ik het deed, en dat dat dubbele gevoel snel zal verdwijnen wanneer het uiteindelijke doel wordt bereikt.
Het feit dat jij me in die kleine maand al dingen liet doen die ik maandenlang (misschien zelfs jarenlang) niet voor mogelijk hield, maakt dat ik je steeds leuker ga vinden, tweeduizend achttien. Je bent anders dan de vorige jaren, dat is me alvast duidelijk.

Dus wil ik je iets vragen, lief jaar. Wil je me blijven verrassen? Wil je dat ene jaar worden? Je weet wel, dat jaar dat ook wel eens “mijn jaar” wordt genoemd. Ik kan het gebruiken, dat soort jaar. En aangezien ik je nu al leuk vind, ben jij het ideale jaar om die rol te vervullen, denk je ook niet? Want jij zou wel eens dat jaar kunnen zijn dat me weer wat meer “ik” kan maken. Het jaar dat me, na de ravage die jouw voorgangers hebben aangericht, zal redden…

Ik kijk er alvast naar uit!
Veel liefs,
M.

PS: als je dan toch bezig bent, gooi je er dan als het even kan een paar nieuwe M’etjes bij? Van die M’etjes waar ik blij van wordt, voor de verandering. Daar wacht ik al even op. Alvast bedankt!

Dreaming – after all – is a form of planning

Pfoe, wat is het lang geleden dat ik hier nog eens het woord nam! Niet dat ik het niet kon gebruiken, of dat ik er geen zin in had, maar ik vond gewoon de tijd niet. Naast mijn werk op school en het uitvoeren van onze reisplannen heb ik namelijk nog een andere bezigheid gehad de afgelopen maanden: schrijven. Huh? Ik heb niet geschreven omdát ik heb geschreven? Dat heeft een extra woordje uitleg nodig, veronderstel ik…

Wie me al een tijdje volgt, of wie mijn blog van tijd tot tijd wel eens leest, weet ondertussen al dat ik een planner ben. Van zodra ik de verstandelijke capaciteiten had om te plannen, stippelde ik alles uit in m’n hoofd. Van wat ik allemaal zou doen vandaag – en op welke tijdstippen – tot hoe mijn leven zou verlopen. Niet tot in detail, maar de grote lijnen waren uitgetekend: lagere school – middelbare school – studeren – juf worden – ergens tussenin de man van m’n leven ontmoeten – samenwonen – huisje kopen – hondje kopen – trouwen – kindje 1 – kindje 2 – en nog lang en gelukkig leven. Doorheen de jaren werden de details verder ingevuld, en naarmate de man van m’n leven en ik langer samen waren werden er hier en daar wat details gewijzigd (want hij maakte me een verbeterde versie van mezelf…). Tot aan stap 8 werd mijn planning netjes opgevolgd. Tussen stap 8 en 9 werd er echter een kolossale wijziging doorgevoerd in het script van mijn leven. MS besloot zich ermee te moeien, en stuurde daardoor de hele rimram in de war. Gelukkig ging stap 9 door zoals gepland, de trouwvoorbereidingen waren immers al in volle gang, dus daar kon-ie geen stokje meer voor steken. Integendeel, ik heb extra van deze dag genoten, gewoon omdat ik des te meer besefte hoe dankbaar ik moest zijn dat ik dit allemaal kón. Volgens de oorspronkelijke planning zouden we na onze mooiste dag zorgeloos baby’s moeten maken – één tegelijk weliswaar. Maar daar knelde voor MS het schoentje. Want ook al hebben we sinds vorige zomer een LAT-relatie, MS staat erop om regelmatige een rendez-vous te organiseren. En die afspraakjes, dat waren er uiteindelijk véél meer dan ik in gedachten had aan het begin van mijn relatie met MS… Dan voor een scan, dan voor medicatie, dan voor een check-up. Tot zo ver het “zorgeloze” aspect van mijn plan.
Plannen is dus niet meer aan de orde. Of toch niet op lange termijn. Ik kan ’s ochtends plannen wat ik de rest van de dag zal doen, afhankelijk van het humeur van mijn benen en rug. Ik kan tijdens de week plannen wat ik in het weekend zal doen, maar houd hierbij steeds rekening met eventuele aanpassingen in de weekendplannen, afhankelijk van de aandacht die MS van me opeist. “Kleine” plannen maken, dat kan. Maar plannen waar en wanneer precies we volgend jaar op reis zullen gaan, bijvoorbeeld? Nee, dat soort plannen is te veel gevraagd. Ik kan er wel alvast van dromen, gelukkig maar…
Ik omschrijf mezelf op mijn pagina Aangenaam als een dromer. Ik had – ook voor ik MS leerde kennen – veel dromen. In mijn hoofd was het dat ook: dromen, geen plannen. Dingen die ik wel ooit wou doen, maar waarvan ik niet zeker was dat ik ze ooit zou (kunnen) verwezenlijken. MS heeft me geholpen om mijn kijk hierop te veranderen. Het werd een absolute prioriteit voor mij om mijn dromen om te zetten in plannen. Om mijn dromen één voor één waar te maken.
In mei werd één van die grote dromen werkelijkheid. Samen met mijn zus schreef ik een boek. Ik schreef, zij tekende. Felix – het neefje – werd op 28 mei al 1 jaar. En die gelegenheid grepen we aan om ons eerste boek te schrijven: Felix & het grote geluk. Een gepersonaliseerd boekje waarin Felix de grote held mocht zijn samen met de kat Arthur. Maanden schreef, herschreef en her-her-schreef ik, en de zus tekende al wat ik maar vroeg. Het was meer werk dan we hadden verwacht, maar eens we het eindresultaat in onze handen hadden was het duidelijk dat dit al ons harde werk waard was geweest. En wanneer Felix zijn eigen boekje in z’n handen had met zijn verjaardag, straalden we beiden van trots.
Missie geslaagd, droom verwezenlijkt, dacht ik. Check! Daags nadien werd al snel duidelijk dat we nog even verder mochten dromen. Er kwamen ontzettend veel leuke en positieve reacties op ons boekje, en er werd zelfs gevraagd of we het wilden verkopen. We aarzelden geen seconde en schreven alle bestellingen op. We contacteerden de drukker en lieten een offerte maken voor een grotere bestelling. Wel liefst 40 exemplaren mochten we laten drukken en bezorgen bij vrienden en familie. Oké, we verdienden hier geen duit aan, maar het maakte dat we verder begonnen te dromen. Want hier konden we misschien wel meer mee doen…
Vandaag zijn we zo ver dat we al drie boekjes (ja, 3!) hebben geschreven en laten drukken. De bompa van Felix kreeg het vervolg op het eerste avontuur, en Mil kan vanaf nu elke dag het verhaal van z’n reis naar Mexico opnieuw lezen. Een volgend boekje staat in bestelling bij de drukker,  en binnen een kleine week zal ook het verhaal van Tibe naar de drukker vertrekken. De zus gaat praten met een boekhouder om te zien hoe we dit officieel verder kunnen aanpakken. We’re making dreams happen!

Ik denk dat mijn punt wel duidelijk is. Dromen is een vorm van plannen, op alle mogelijke manieren. Maar het is aan jezelf om er voor te zorgen dat je je dromen niet voorbij rent, en dat je ze één voor één op je eigen tempo omzet naar plannen. Niet stoppen bij dromen, dat is zo’n zonde. Het begint bij dromen, en eindigt bij DOEN.

En ohja, wat ik hierbij zeker moet vermelden: mijn zus en ik – wij zijn een dreamteam! ♥