It’s hard to trust when all you have from the past is evidence of why you shouldn’t

Het vertrouwen is weg. Niet het vertrouwen in de hubby. Nee, integendeel. Dat is groter dan ooit. Niet het vertrouwen in de toekomst. Ik ben niet wanhopig, en geloof nog steeds dat er vroeg of laat een happy end aan dit momenteel trieste verhaal zal komen. Nee, het vertrouwen waarover ik het heb is het enige wat voor de meesten een vanzelfsprekendheid is: het vertrouwen in mijn eigen lichaam.

Tot begin maart 2015 heb ik altijd een goede band gehad met mijn lichaam. Ik was tevreden met hoe het er uit zag en kon eten wat ik wou zonder een grammetje bij te komen. Ik was zelden ziek, en áls ik al eens ziek was ging het meestal om een stevige verkoudheid die ik steeds na enkele dagen overwonnen had. Zelfs wanneer ik mijn tijdelijke intrek nam in kamer 458 van het ziekenhuis, was ik er nog steeds van overtuigd dat wat ik ook had ook wel weer snel zou overwaaien. Maar zoals je eerder al kon lezen, was niets minder waar. Het verdict was duidelijk: MS had de controle overgenomen. Hij was m’n lijf binnengeslopen en had stapje voor stapje mijn immuunsysteem overtuigd om met hem mee te werken. Blijkbaar zat die indringer er al een tijdje, en die hele tijd wist ik van niets. Mijn eigen lichaam had me verraden. En zo voelde ik me ook. Verraden. Alsof mijn lichaam een collaborateur was, die had meegewerkt met de vijand.
Sinds het stilstaan van mijn wereld legden mijn lichaam en ik een hele weg af. Een weg van elkaar opnieuw leren kennen, opnieuw vertrouwen opbouwen, van grenzen verkennen en verleggen. Er waren dagen waarop ik mijn lijf haatte omdat het weer eens toegaf aan MS, en dagen waarop ik het dankbaar was omdat het mij liet voelen dat de vijand weer in de aanval ging. Langzaam maar zeker leerde ik te luisteren naar mijn lichaam, leerde ik te luisteren naar wat het me toefluisterde zodat het niet meer zou hoeven te schreeuwen. En mijn lichaam fluisterde, zo stil dat de vijand niet kon meeluisteren. Zo konden we samen MS te slim af zijn, of dat was toch het plan.
Mijn lijf was er op de duur zo goed in geworden, in dat fluisteren, dat het mij ook andere dingen probeerde te vertellen. De laatste weken van de zomervakantie deed het dan ook z’n uiterste best om mij ditmaal een keertje goed nieuws te brengen. Subtiel, maar overduidelijk. Na enkele weken luisteren naar dat gefluister – wel maar met een half oor, moet ik toegeven – werd het nieuws dat mijn lichaam me wilde vertellen bevestigd met een dikke, vette plus. Ik was zwanger.
Vanaf dat moment was alles weer koek en ei tussen mij en m’n lijf. Ik zat voor het eerst sinds lange tijd weer helemaal goed in m’n vel. En mijn lichaam ook. Het deed z’n uiterste best om deze tijd zo aangenaam mogelijk te maken voor mij. Geen ochtendmisselijkheid of andere onaangename zwangerschapskwaaltjes, maar enkel en alleen het gelukzalige gevoel dat elke zwangere vrouw zou moeten ervaren. Ik liep op wolkjes, en ditmaal niet doordat mijn rechterbeen gevoelloos was. Nee, het was zalig… Het maakte dat ik de moeilijke relatie die ik het afgelopen jaar had met mijn lijf opeens vergat. Ik had weer het volste vertrouwen in mijn lichaam, we zouden de komende maanden immers nog goed moeten samenwerken om dat wondertje in mijn buik te laten groeien en ter wereld te brengen.
Met het slechte nieuws van de gynaecoloog was ik dat vertrouwen echter weer helemaal kwijt. De meting van het vruchtje toonde immers aan dat ons kindje al enkele weken niet meer leefde. Al bijna 3 weken droeg ik een dood kindje in mijn buik, en dat terwijl mijn buik nog zienderogen groeide en ook de andere symptomen er nog steeds waren. Mijn lichaam had me weer een rad voor de ogen gedraaid, had me laten geloven dat ik nog steeds zwanger was terwijl dat in werkelijkheid niet meer zo was. Weer voelde ik me verraden. Deze keer werkte m’n lijf niet mee met een vijand, maar opereerde het helemaal alleen. “Omdat de natuur het zo voorzien had”, zei de gynaecoloog. Zonder waarom. Zonder reden. Zomaar.
Ik merk wel dat het al spijt heeft van wat er gebeurde. Na het slechte nieuws van de gynaecoloog heeft m’n lijf alles in het werk gesteld om dit duidelijk te maken. De miskraam kon op natuurlijke manier gebeuren, net zoals ik wou, en kwam op het best mogelijke moment in het rouwproces van manlief en mij. Het herstel na de miskraam ging vlot en mijn lichaam was er sneller weer bovenop dan verwacht. Het fluisterde me al een paar keer toe dat MS weer is ontwaakt en verplicht me van tijd tot tijd om rust te nemen, voor mijn eigen bestwil. Maar ondanks alle moeite die het doet, zal het nog even duren vooraleer ik m’n lijf weer zal kunnen vertrouwen. Als dat nog enigszins mogelijk is…

De band tussen mij en mijn lijf is opnieuw verstoord. Wat begin september nog koek en ei was, is nu weer water en vuur. Wat moet ik nu nog geloven? Moet ik nu nog naar het fluisteren luisteren, of moet het negeren? Kan ik er op vertrouwen dat mijn lijf me de waarheid toefluistert, of moet ik wantrouwig zijn elke keer het me iets probeert te vertellen? Hoe kan ik het weer vertrouwen, als het verleden me de laatste jaren heeft bewezen dat het mijn vertrouwen niet waard is?